
Waarom ik als schrijver geen AI gebruik
- Yves Peirsman
- 11 februari 2025
Het achtervolgt me al sinds ik mijn eerste misdaadroman publiceerde. Omdat ik al mijn halve leven bezig ben met artificiële intelligentie, vragen mensen of ik geen AI heb gebruikt om mijn boeken te schrijven. Dan moet ik hen teleurstellen, of geruststellen, afhankelijk van wie het vraagt. Wanneer ik verhalen schrijf, blijf ik namelijk liefst ver weg van generatieve AI.
De was en de plas
Een tijdje geleden ging schrijfster Joanna Maciejewka viraal toen ze tweette dat ze AI wilde die de was en de plas voor haar deed zodat zij meer tijd kreeg om te schrijven, in plaats van omgekeerd. Het was een uitspraak die het publiek in twee kampen verdeelde. Hoewel veel creatievelingen akkoord gingen, vind je ook snerende commentaren dat Maciejewka niet begrepen heeft hoe AI werkt, of dat het tekenend is dat ze terugschrikt voor AI wanneer die haar creatieve werk uit handen neemt, maar blijkbaar niet wanneer die de job van poetspersoneel bedreigt.

Daar is misschien iets van aan. Ik betrap mezelf er ook op dat ik AI vooral gevaarlijk vind wanneer het zich op een domein waagt waarin ikzelf uitblink. Maar je kan Maciejewka’s tweet ook gewoon als een persoonlijke keuze lezen: waarom zouden we AI werk laten overnemen dat we zelf graag doen? Ik begrijp perfect waarom sommige mensen software als Sudowrite of NovelCrafter gebruiken om verhalen te verzinnen. Ik zie best in dat het leuk kan zijn om samen met AI een boek te schrijven, zeker voor mensen die ontmoedigd worden door de omvang van die taak. Maar zelf geniet ik er juist van om een verhaalstructuur te verzinnen, om hoofdstukken door elkaar te gooien en ze dan weer te laten kloppen, om zinnen net zo vaak te herschrijven tot ze swingen. Waarom zou ik dat dus door AI laten doen?
De gemiddelde mens
Maar dat is niet het enige. Als schrijver zoek je naar een eigen stem. Je wil een boek schrijven dat zo dicht mogelijk aanleunt bij het idee dat je in gedachten hebt, in een stijl die helemaal de jouwe is. Hoe meer je AI gebruikt, hoe moeilijker dat wordt. Doordat generatieve AI-modellen op zoveel teksten zijn getraind, klinken zij al te vaak als de gemiddelde mens. Andrej Karpathy, een van de grote namen in de wereld van AI, verwoordde het in november 2024 op Twitter/X als volgt: ‘Instead of the mysticism of “asking an AI”, think of it more as “asking the average data labeler” on the internet.’

Het is een kwestie die ook in Praat dan met mij ter sprake komt. Mijn roman gaat over een man die AI wil gebruiken om zijn vriend, die een spraakgebrek heeft, weer vlot te helpen spreken. Door hersenactiviteit in kaart te brengen en die te combineren met een taalmodel als ChatGPT, wil hij een computer de volgende woorden van een patiënt laten voorspellen. ‘Maar loop je niet het risico dat je computer je patiënten de richting van de gemiddelde mens uitduwt?’ vraagt iemand hem in het boek.
‘Wat bedoel je?’
‘Stel je voor…’ Met zijn ogen zocht hij inspiratie in de pub. ‘Dat je vriend iets wil drinken, bijvoorbeeld. Hij begint zijn zin met ik heb zin in een glas. Dan zal jouw software de dranken aanvullen die het vaakst voorkomen na die reeks woorden, juist?’
‘Ja.’
‘Dat zijn dan woorden als water, bier, of wijn. Maar veronderstel nu dat je vriend zin heeft in iets anders.’ De bar naast ons bood hulp. ‘In whisky. Een specifiek merk, zelfs. Talisker. Hij is een kenner.’
‘Dat kan hij nog altijd uittypen.’
‘Maar bestaat het gevaar niet dat hij uit luiheid gewoon bier selecteert? Omdat hij opziet tegen het typen, en al helemaal geen zin heeft om zelf over het woord te struikelen?’
‘Dat denk ik niet,’ zei ik. ‘De computer heeft waarschijnlijk aan de eerste twee letters genoeg om Talisker te suggereren.’
‘Tamdhu, Tamnavulin.’
‘Drie dan.’
‘Je mag niet onderschatten hoe lui mensen zijn.’ Het stoorde me dat hij zo zeker was van zijn zaak, alsof hij je kende, alsof hij zeker wist dat jij die kleine moeite niet zou doen.
Karpathy voegde enkele kanttekeningen toe aan zijn tweet. Voor sommige taken, waaronder creatief schrijven, betalen bedrijven doorgewinterde auteurs om teksten te produceren waarop ze hun AI-modellen kunnen trainen. In de trainingsdata van ChatGPT zitten ook talloze uitstekende romans. Veel generatieve AI-modellen schrijven dus allicht beter dan de doorsnee mens. Maar eerlijk, welke schrijver wil nu klinken als het gemiddelde van Margaret Atwoord, James Patterson en Suzanne Collins ? Ik alvast niet.
De grootste kunstroof ooit
Dat brengt ons ook bij de ethische kwesties rond AI. De trainingsdata van de meeste generatieve AI-modellen barst van de teksten waarop copyright rust, en de auteurs ervan hebben geen goedkeuring gegeven om met hun teksten AI-software te trainen. Sommige intellectuelen noemen de huidige AI-revolutie dan ook de grootste kunstroof aller tijden. De Amerikaanse Authors Guild heeft niet voor niets techreuzen als Facebook en Google in een open brief opgeroepen om met deze praktijken te stoppen. Auteurs als John Grisham en Jonathan Franzen hebben zelfs al een rechtszaak tegen OpenAI aangespannen.
Voor de duidelijkheid: vanzelfsprekend vind ik niet elke toepassing van AI problematisch. In bijvoorbeeld de medische wetenschap of de transportsector kan AI ons echt vooruithelpen. Maar in de creatieve sector, waar prijzen sowieso al onder druk staan en individuen zich moeilijk tegen multinationals kunnen verdedigen, wringt het. Een copywriter die inspiratie wil opdoen met ChatGPT of die Claude gebruikt om een Engelse blogpost wat vlotter te laten klinken? Top! Maar een bedrijf dat schrijvers door machines vervangt? Het internet dat zich in sneltempo vult met zogenaamde AI slop ? Daar werk ik liever niet aan mee.
Author’s note
Ik ben natuurlijk niet de enige auteur die vragen als deze op zijn bord krijgt. Een jaar geleden deelde schrijfster Aline Sax een pagina uit een boek van Caimh McDonnell met mij. In een author’s note verzekerde McDonnell de lezer ervan dat hij zijn boek volledig zelf heeft geschreven. Hij beschrijft mooier dan ik dat kan waarom hij zo terughoudend is tegenover AI: ‘Creativity isn’t about imitating others to get it right, it’s about getting it wrong in the right way.’ Schrijven gaat niet over efficiëntie. Het gaat over ideeën verkennen, dingen in vraag stellen, en jezelf tegenkomen via een verhaal. Elke schrijver moet natuurlijk zelf beslissen in welke mate hij AI toelaat in zijn werk — als inspiratiebron, als mede-auteur, als redacteur of proeflezer. Maar als ik mijn verhalen schrijf, doe ik geen van allen. Hier trek ik de lijn.
